of: waar iets kleins tot mythische proporties uitgroeit
In het noordwesten van Italië ligt de streek de Langhe die bekend staat om zijn wijn (Barolo), hazelnoten (Ferrero) en zijn truffels, zomer- en wintervarianten. De koning onder de truffels is de witte wintertruffel die ook in de omgeving van ons Italiaanse huisje wordt gevonden. En omdat een vriendin er eentje als verjaardagscadeau had gevraagd gingen we vorige week op zoek. Dat bleek nog een hele klus, want het najaar was zo droog geweest dat er nog nauwelijks wintertruffels te vinden waren. Die droogte had overigens weer wél voor een hele goede wijn- en hazelnootoogst gezorgd. Maar goed, na enig speurwerk kwamen we bij een klein winkeltje terecht in lokale producten. We deden de deur open en vielen bijna om van de geur: truffels!! Roberto Tartufo had er een paar. Inderdaad niet zo veel en zo groot als andere jaren, maar hij wilde er wel wat laten zien en ruiken. Hij schroefde een jampotje open en een zware odeur bleef bijna staan in de lucht boven het potje. Na wat wikken en vooral wegen (het gaat hier waarlijk om wit goud), kozen we een mooi exemplaar voor mijn vriendin en besloten we om er voor onszelf ook eentje mee te nemen. We kregen er van Roberto een hele gebruiksaanwijzing bij: gekoeld bewaren, binnen een week eten en vooral niet onder stromend water wassen maar afborstelen met een tandenborstel. Wat kleine, dun geschaafde plakjes met een speciale truffelschaaf zouden garant staan voor een koningsmaal. Ik kon niet wachten!
Eenmaal weer in Nederland nodigden we de buren uit om dit speciale maal met ons te nuttigen. Zij hadden tenslotte tijdens onze vakantie voor huis, post en planten gezorgd, dus hadden wel een beloning verdiend. Zo nu en dan schroefde ik het potje weer even open om me er van te vergewissen dat het nog goed zat met mijn truffel. En, no worries, hij bleef uitbundig geuren. Ik had al mijn Italiaanse kookboeken nageplozen voor het ultieme truffelgerecht en was uitgekomen op tagliatelle al tartufo bianco. Heel simpel: pasta, boter, Parmezaan en wat geschaafde wintertruffel. Want zo’n culinair wonder wil je toch zo puur mogelijk proeven. Ik kookte de verse pasta, schepte hem in de voorverwarmde schaal en vulde de eveneens voorverwarmde borden met de tagliatelle. Als een priesteres onthulde ik de truffel en schaafde hem voorzichtig over de warme slierten. We zetten ons allen aan onze borden en het werd stil. Heel stil. Eerst dacht ik nog dat mijn disgenoten misschien iets proefden wat ik niet proefde en daardoor verstild aan hun bord zaten. Maar hoe ik ook mijn best deed, ik kon het exquise aan mijn gerecht met geen mogelijkheid ontdekken! Mijn truffel had meer gegeurd dan dat hij smaakte…
Wat overblijft is het restje truffel dat ik in olie heb gedaan en een mooi verhaal. Maar ook het besef dat ik wel eens vaker in mijn leven mijn eigen mind-truffels maak: als ik bijvoorbeeld tegen iets opzie en er in mijn hoofd een mythische reus van maak, met bijpassende geur. Op het moment dat ik mijn reus dan in werkelijkheid ontmoet blijkt hij vaak een vriendelijke geurloze kabouter. Misschien kan ik het flesje met truffelolie op mijn kantoor zetten. Dan kan ik er soms even aan sniffen om me daar aan te helpen herinneren.
4 Comments