Oliebolervaring

Op zoek naar het ultieme oliebollenrecept kwam ik terecht bij het oudste kookboek in mijn kast. De “Ik kan koken” komt uit de nalatenschap van mijn schoonmoeder en is daarmee helaas niet van mij. Dit hebben mijn geliefde en ik zelfs laten vastleggen in ons samenlevingscontract: alle kookboeken zijn van mij, behalve de ‘Ik kan koken’. Hij moet tenslotte ook een beetje uit de voeten kunnen op culinair gebied als we ooit besluiten niet meer bij elkaar te willen zijn. Maar tot die tijd heb ik gebruiksrechten en dus sla ik de rafelige, gele, 12e geheel herziene uitgave uit 1953 open. Ik moet mezelf al bladerend lostrekken van de overdaad aan informatie waar ik als (deeltijd) huisvrouw niets van weet. Want is het geen raadselachtige tekst dat je ‘als huisvrouw de thee zeer moeilijk op uiterlijk kan keuren. Veel gele of witte puntjes (dit staat er echt), duiden meestal op goede kwaliteit’. Ik kan niet eens bedenken of het over gedroogde theeblaadjes gaat of de thee in mijn kopje. En bij geen van tweeën heb ik ooit witte of gele puntjes waargenomen.

Goed, die oliebollen dus. ‘Van bloem, melk, gist en zout een gistbeslag maken en dit laten rijzen. Intussen de krenten en rozijnen wassen en drogen en de sukade en appelen in kleine stukjes snijden.’ Tot zover duidelijk. Maar dan komt het eerste probleem: ‘Als het beslag voldoende gerezen is, het vulsel er aan toevoegen.’ Wanneer is een beslag voldoende gerezen? Zelfs de verhandeling over gistdeeg een paar pagina’s eerder, geeft geen uitsluitsel. Gelukkig zijn de aanwijzingen over temperatuur van de olie (of reuzel of plantenvet) beter te volgen: het moet zo heet zijn dat er een lichte damp vanaf stijgt. Met twee lepels moet ik dan bollen vormen van het beslag en die voorzichtig in het vet laten glijden en de bollen aan beide kanten gaar en bruin bakken, laten uitlekken en met poedersuiker bestrooien. Van mijn moeder (ook een trouwe ‘Ik kan koken’-fan) heb ik geleerd dat je weet of een bol al aan keren toe is, door een tikje op zijn buik te geven en te kijken of hij uit zichzelf kantelt. Gaat dat makkelijk, dan is de bol aan de onderkant gaar en zo niet, dan heeft-ie nog even tijd nodig. Verder geeft te heet vet ongare bollen, maar als het niet warm genoeg is, zuigen de bollen het op als sponzen. Het luistert dus allemaal nogal nauw en heeft alles te maken met ervaring en ‘fingerspitzen gefühl’ als je het mij vraagt. Net als dat rijzende beslag. Maar hoe word je een ervaren bollenbakker als zich maar een keer per jaar een gelegenheid voordoet? Als je dan als bollenbakker op je bek gaat, moet je weer een jaar wachten tot je het goed kan maken. Hoe word je dan ooit succesvol? Is er misschien ook een receptje voor succes?

Niet in de rafelige ‘Ik kan koken’, maar ik ken wel een leuk verhaal over een journaliste die een zéér succesvol zakenman interviewt om hem zijn geheim te ontfutselen. Het werd mij verteld door een Brit, dus vandaar ook maar even in het Engels. So, the journalist asks this businessman how he got to be so successful. He says: ‘Two words: good decisions.’ Then she asks: ‘But how do you know if a decision is a good one?’ He says: ‘One word: experience’. ‘Yeah, but how do you become experienced?’ ‘Two words,’ he answers, ‘bad decisions!’

Het recept voor succes bestaat dus uit misbaksels. Misschien is het dan zinniger om mijn energie te richten op iets dat ik veel doe en waarin ik nog beter wil worden: schrijven! Zoals mijn plan om in 2018 mijn blogs te bundelen en uit te geven. Dat maakt het ineens ook wel heel spannend, want stel dat het mislukt! Maar goed, no guts, no glory: ik ga ervoor en als het flopt, dan ben ik in ieder geval een ervaring rijker. Mijn oliebollen koop ik dit jaar bij de banketbakker in het dorp en ik proost op een succesvol jaar, mét of zonder misbaksels!

Geschreven door

4 Comments