(On)geduld

Ik had me laten overhalen om mee te gaan naar de film Novecento van Bertolucci. Deels uit jeugdsentiment, deels omdat het wel goed zou kunnen zijn voor mijn Italiaans en natuurlijk vanwege de frisse uitvoeringen van Robert De Niro, Gérard Depardieu en Donald Sutherland. Blijkbaar was het al zo lang geleden dat ik de film had gezien – ergens in de jaren ‘80 – dat ik me van de lengte ervan niet veel meer kon herinneren, noch van de inhoud overigens. Tijd voor een opfrissertje.

Nu had ik gewaarschuwd kunnen zijn. De film begon om 14:45 en zou na deel één worden onderbroken voor een diner. Met een beetje logisch rederneren had ik kunnen verzinnen dat die pauze dus ergens rond 17:30 gepland zou staan en dat er dan nog eens zo’n stuk zou volgen. En ik wérd gewaarschuwd: in de uitverkochte zaal hoorde ik een buurvrouw zeggen dat ze zich zo verheugde op 5,5 uur film op deze druilerige zondag. Vijfeneenhalf uur film!! Toen had ik nog kunnen weglopen. Dat had misschien ook nog gekund na de tien minuten durende, weinig enerverende openingsshot: niets meer dan een schilderij waarop een landarbeidster met een kind op haar arm staat afgebeeld. In een tempo waar een slak zelfs van onder de indruk zou zijn, zoomde de camera millimeter voor millimeter uit, totdat de vrouw uiteindelijk is omgeven door haar hele dorp (zo’n vijftig mannen, vrouwen en kinderen). Niemand zou er last van hebben gehad als ik toen was opgestaan en weggelopen. Maar ik bleef zitten. Tot half zes en ik geen billen meer over had. En niet alleen mijn zitvlak werd getest op uithoudingsvermogen, maar ook mijn geest. Het leek wel of ik naar allemaal mini-verhalen zat te kijken met voorzetjes die niet werden afgemaakt en mensen waarvan ik niet snapte wie ze waren. Lokaal gecaste Italianen, met fantastische stemmen – dat moet gezegd worden – bezongen in een opera-achtige setting met vriendelijk geel licht, het zware leven van de landarbeider en ik houd helemaal niet van opera.

Afijn, lichtelijk stijf en kribbig nam ik plaats tegenover mijn filmgenoot voor het diner. Hij straalde! Hij had zich helemaal kunnen overgeven aan de sfeer van het verhaal. Hij kon mij uitleggen wie nou die mensen waren en waarom ze ten tonele waren gevoerd en hij verheugde zich al op deel twee, waarin de verhalen verder zouden gaan en als een legpuzzel in elkaar zouden vallen. Prikkend in mijn lasagne vroeg ik me af hoe het nou kwam dat hij zoveel meer had gezien dan ik. Mijn conclusie was dat ik misschien wel verslaafd ben geraakt aan ‘quick and dirty’ en niet meer over het geduld en de overgave beschik om zo’n epos tot me te nemen. Maar dat ik mezelf daarmee te kort deed, zag ik weerspiegeld in het enthousiasme aan de overkant van de tafel. Dat wilde ik ook! Ik sprak mezelf vermanend toe en sjokte weer naar de filmzaal.

De tweede helft zat ik zonder problemen uit. Sterker nog: het leek wel alsof de innerlijke vermaning had geleid tot rust en afstand. Daar waar ik de eerste helft als het ware met mijn neus bovenop een impressionistisch schilderij had gestaan en daardoor alleen vlekken  had gezien, zorgde de rust en afstand nu voor een mooi overzicht van het gehele schilderij. Om half tien liepen we dit keer beiden enthousiast en voldaan de filmzaal uit. Bertolucci had me niet alleen een inkijkje in de eerste helft van de twintigste eeuw gegeven, hij had me ook laten ervaren dat je, door de tijd te nemen, meer kan zien. Een mooie les uit een eeuw die al bol staat van de versnelling van het leven.

Geschreven door