De Gevangenis

Ik neem je even drie weken mee terug in de tijd. Ik had plannen gesmeed voor ons voorjaarsbezoek aan Italië. Geen betere tijd om bomen te zagen, prikstruiken met de grond gelijk te maken en te genieten van het zonnetje op onze Piemontese heuvel – inderdaad ja, Noord(west)-Italië. Het Coronavirus had zich ruim ten oosten van ons huis gemanifesteerd en dus maakte ik me geen zorgen. Ik deed er lacherig over als mensen vroegen of ik wel durfde te gaan. Een week later stond het er ineens heel anders voor: Buitenlandse Zaken, meestal niet zo rellerig van aard, kleurde de streek waar wij naar toe wilden gaan heldergeel, met de mededeling opmerkzaam te zijn. Best lastig met een virus dat de eigenschap heeft nogal onzichtbaar te werk te gaan. Maar goed, vooralsnog geen paniek.

Vlak voor vertrek kleurt de hele noordkant van Italië ineens oranje. Maar ons huisje ligt zo afgelegen, dat men het ‘La Galera’ noemt: de gevangenis. Volgens mij maken we daar minder kans een virus op te lopen dan in Nederland. Ik verzin een variant waarbij we geen Italiaan nodig hebben om toch een paar dagen in La Galera te kunnen zitten. Met een kratje vol Franse boodschappen en een volle tank benzine komen we de Italiaanse grens over. Geen mondkapje te zien; geen mens ook, overigens. Het is donderdagavond, normaal gesproken best levendig, maar het is overal uitgestorven. Vanwege de dichte mist rijden we stapvoets door de dorpjes. Op een pleintje zie ik tussen de mistflarden een man in z’n eentje buiten staan voor de ingang van een café – de schouders hoog opgetrokken in zijn jas en slechts vergezeld door een sigaret en een glas rode wijn. Eigenlijk hebben wij ook wel zin in een drankje na onze lange tocht, maar dat kan natuurlijk niet in mijn zelfverkozen quarantaine-scenario.

Na twee dagen horen we hoefgetrappel op het weggetje boven het huis: de buurvrouw en haar dochter, beiden te paard. Normaal is dat het teken om even naar boven te lopen voor wat kletspraatjes, zoenen op wangen (twee, geen drie!) en aaitjes over zachte paardenneuzen, maar nu verroeren we geen van allen een vin. We zwaaien en roepen over de veldjes wat beleefdheden naar elkaar. Onze gevangenis gaat steeds meer als zodanig aanvoelen. Wat is de lol van een verblijf in Italië als je op vrijdag niet naar de markt kan, geen fantastische cappucino’s kan drinken in bar Nazionale, of lunchen in onze favoriete Trattoria del Peso? We besluiten om op zondagochtend maar weer vroeg terug te rijden naar Nederland en zijn nog geen vijf minuten onderweg of ik krijg het bericht binnen dat de Italiaanse regering heeft besloten om het Noorden op slot te doen. Onze regio valt er net buiten en toch is het spannend of we zonder aangehouden te worden naar Nederland kunnen reizen. Maar onderweg is het op deze zondagochtend opnieuw uitgestorven. Geen politie of douane te bekennen. Als we de Mont Blanc-tunnel uitkomen, heb ik het gevoel dat we aan iets zijn ontkomen. Ik heb het vreemde idee dat ik heel even heb kunnen sniffen aan een leven waarin je vrijheid is beknot. Als je me dit drie weken geleden had voorspeld had ik waarschijnlijk hard gelachen. Maar na een paar dagen zelfverkozen Gevangenis, ben ik blij om weer thuis te zijn, veilig en wel. Tenminste, dat mag ik hopen.

Geschreven door

7 Comments