Kan je iemand missen die je in totaal misschien niet eens 24 uur hebt meegemaakt? Ik wel, zo blijkt als we afgelopen week in ons zomerhuisje in Italië aankomen om te zien of het de winter goed heeft doorstaan. Ons verblijf daar begint altijd eigenlijk pas goed als we Franco, onze buurman van 85, hebben gezien. Hij komt vrijwel dagelijks langs ons huis getuft op zijn antieke tractor met aanhanger. Die zit vol met smoezelige lappen en voor ons onduidelijk gereedschap dat er zeer doorleefd uitziet, maar waarmee hij jaloersmakende oogsten van zijn hazelnootbomen weet te halen. Ook alles aan Franco zelf is doorleefd: zijn eeltige handen die al zeker 70 jaar niet meer zonder restjes klei of wondjes zijn geweest, de zelfgebreide spencertjes die hij op frisse dagen draagt met een gat of twee, zijn spijkerbroek waarvan de gulp altijd open staat, just in case…. Ieder jaar zijn er minder tanden te tellen in zijn lachende bekkie, omgeven door een stoppelbaard van een paar dagen. Voor Franco geen aftershave of deodorant: hij draagt de geur van aarde vermengd met oude motorolie, iets groens en iets zurigs. Op zijn kalende bruine hoofd staat iedere dag een ander rafelig hoedje of petje.
Franco heef het eerste jaar geprobeerd om ons de techniek van het snoeien van wijndruiven bij te brengen. Toen wij het jaar daarop zelf aan de gang gingen en hij kwam kijken hoe het ging, was zijn lieve commentaar: ‘Ah, usate un sistema differente!’ , oftewel: Jullie kniptechniek lijkt nergens op, maar ik noem het ‘anders’. Franco gaf ons een schaaltje sulfur om in de kachel te branden toen bleek dat we daar een wespennest hadden zitten. Hij leerde me dat de bron op ons land sneeuw nodig heeft om zich te kunnen vullen. De aarde kan dan namelijk zijn tijd nemen om het smeltwater te absorberen. Heel anders dan water van een losse regenbui, dat veel makkelijker wegloopt. Hij vertelde ons over de mensen die voor ons in ons huis hadden gewoond. Over de oorlog, toen hij een klein jongetje was en door een Duitser werd geïntimideerd met een pistool.
Maar de allergrootste les die hij mij leerde is misschien wel hoe fijn het is om werk te doen waar je in op kunt gaan. Hij kon zich zijn leven niet voorstellen zonder werk. ’s Ochtends keek hij naar het weer en besloot dan of hij in zijn wijngaard of bij zijn hazelnootbomen zou gaan werken. Dag in, dag uit, jaar in jaar uit, natuurlijk mopperend op het weer, of de herten die de jonge loten aanvraten, of de overheid van wie je ineens geen pesticiden meer mocht gebruiken, maar altijd met liefde voor het land waarop hij werkte. Een dag niet werken, was een dag niet geleefd. Hij vond ons denk ik vreemde vogels, om soms maar voor drie dagen 1200 kilometer heen en terug te reizen. Hij was in zijn leven ooit één keer op vakantie geweest. Een weekje naar zee. Na twee dagen verlangde hij al terug naar zijn heuvels en is nooit meer weggegaan.
Dit jaar waren er al twee dagen voorbij zonder hem gezien te hebben. Ook de moestuin bij zijn boerderij lag er nogal desolaat bij. Toen we op Paasmaandag tijdens een wandeling een andere buurman tegenkwamen en vroegen of hij Franco had gezien, schoot die in de lach. ‘Het is wel Pasen, maar Franco is echt niet opgestaan uit de dood!’ We trokken wit weg, waarop het hem duidelijk werd dat hij met deze opmerking de brenger van het droeve nieuws was geworden: Franco was in februari in zijn slaap overleden.
Ik mis Franco. In het Italiaans zeg je in dat geval: mi manca, hij ontbreekt aan mij. En dat is precies hoe het voelt. Het lijkt of ik iets minder compleet ben sinds ik weet dat hij er niet meer is. Of moet ik het anders zien? Dat er altijd een plekje in mijn hart is, dat gevuld is met Franco. Niet leeg, maar vol. Vol fijne herinneringen en wijze hazelnoot-, onkruid-, snoei- en wespenlessen. En dat ik me dat nu meer bewust ben dan daarvoor. Iemand missen heeft dus ook een mooie kant. Nee, hij komt niet meer voorbij op zijn tractor, alhoewel ik me niet kan voorstellen dat hij daarboven ander vervoer heeft. Nu natuurlijk in een engelenpak met een aureool als petje. Franco had de baan van zijn leven en in dat opzicht wellicht de hemel op aarde. Als er daarboven heuvels met hazelnoten zijn, vermoed ik dat hij voorlopig nergens naar toe gaat.
10 Comments