Blij Ei

Na mijn verhuizing van het platteland van Friesland naar Den Haag, verbaasde ik me over de botheid van de stedelingen. Zo zat ik op een gegeven moment in de Haagse tram op een bankje voor twee personen. Onderweg was er iemand naast mij komen zitten. Toen er bij een halte veel mensen uitstapten en er bankjes vrij kwamen, stond de persoon die naast mij zat op en ging op een leeg bankje zitten. Ik was geshockeerd. Stonk ik? Ik snifte onopvallend onder mijn truitje, maar rook niets vreemds. Zoiets was in de bus in Friesland echt ondenkbaar geweest. Als er daar iemand naast je kwam zitten, was de kans zelfs groot dat je er een praatje bij kreeg; of je de persoon nou kende of niet. En ook op straat voelde ik me vaak Crocodile Dundee in de scene dat hij voor het eerst in New York is. Hij heeft net te horen gekregen dat er 7 miljoen mensen in New York wonen en zegt dan: ‘Imagine: 7 million people wanting to live together! New York must be the friendliest place on earth!’  Hij schudt handen en voert gesprekjes met wildvreemde mensen op straat. Voor hem de gewoonste zaak van de wereld, maar voor de wereldburgers van New York een bizar fenomeen.

Geleidelijk paste ik me aan, aan de mores van de grote stad. Ik groette nog wel eens iemand op straat, maar verwachtte niet meer automatisch een groet terug. En ik zag het na een jaar regelmatig in de tram gezeten te hebben, eerder als een geste dan als belediging om op te staan als ik naast iemand anders was gaan zitten en er elders een plekje vrij kwam. Het laatste staartje dorpse vriendelijkheid verdween toen er in de winkelcentra jonge mensen verschenen die mij een abonnement wilden verkopen op iets met zielige kinderen, vluchtelingen, artsen zonder grenzen, voordelige telefoontarieven of een krant. Nu was het helemaal zaak geworden om de blik strak op de grond gericht te houden. Want als deze jonge verkopers ook maar heel even oogcontact met me hadden, zagen ze dat als uitnodiging om hun waren aan te prijzen. Daartoe was vriendelijk oogcontact in de randstad gereduceerd: een kans om iemand iets te slijten…

Maar dat ik mezelf daar ook mee tekort doe, realiseerde ik me afgelopen week toen ik boodschappen deed bij de Albert Heijn. Ik stond even te wachten tot een jonge vrouw voor mij een paar pakken melk in haar mandje had gedaan. Zij was samen met haar zoontje van ongeveer een jaar, die kraaiend in z’n karretje zat. Met grote, vrolijke ogen en met een stralende lach probeerde hij mijn blik te vangen. Ik viel als een blok voor zijn charmes en vertelde hem dat hij zo’n vrolijke leukerd was, wat hij weer fantastisch vond. Zo hielden we elkaar leuk even bezig en toen ik richting de kassa liep, zag ik hem dezelfde truc uithalen bij een andere klant, met hetzelfde resultaat. ‘Wat krijgt dat ventje een ongelofelijke hoeveelheid positieve aandacht met zijn olijke, open bekkie’, dacht ik. Heel anders dan het kindje dat ik verderop in haar wagentje zag zitten, dat in zichzelf gekeerd en wat verlegen leek te zijn. Zij zou misschien ook wel gebaat zijn bij een vriendelijke opmerking, maar leek die op voorhand af te wijzen met haar hele houding. Eigenlijk was ik in de loop der jaren steeds meer dat laatste kindje geworden en had mezelf daardoor dus misschien wel heel veel vriendelijkheid ontzegd! Zo rond Pasen leek het me daarom wel een mooi idee om wat meer als een blij ei de wereld tegemoet te treden. En hoe ik dat doe zonder daarbij een veelheid aan ongewenste abonnementen op te lopen? Stralend bedanken voor het vriendelijke aanbod. Eitje!

Geschreven door

1 Comment