We zijn voor het eerst sinds de winter in ons huisje in het noorden van Italië. Het is altijd weer spannend hoe we het huis en het land er omheen aantreffen. Het heeft hier deze winter flink gevroren en we hebben al eens meegemaakt dat er na een strenge winter een toiletpot stuk gevroren was. Maar we hebben mazzel: de toiletpot heeft het gehouden, er komt koud én warm water uit alle leidingen en we treffen geen gekke beesten aan in huis. Zelfs de zevenslapers hebben daadwerkelijk geslapen deze winter (ze hebben ook wel eens alle zadels van de fietsen opgegeten), want ook in de schuur ziet alles er redelijk schoon uit. We leggen warmwaterkruiken in bed, stoken de houtkachels op en zitten de eerste avond op het balkon uit te kijken over de heuvels in de omgeving.
Het valt ons op dat alles zo ongelofelijk goed op orde is bij de buren: de fruitbomen staan in bloei en zijn prachtig van vorm, de hazelnootstruiken zijn of worden gesnoeid, het snoei-afval wordt verbrand, de akkers zijn omgeploegd in strakke voren en het gras op de weilanden lijkt groener dan ooit tevoren. We kijken naar ons eigen stukje grond en zien dat daar nog wel wat werk te verrichten is: de sneeuw heeft in sommige bomen de toppen doen knakken, de wind heeft er ook wel wat omver geblazen en onze fruitbomen bloeien wel maar hebben geen vorm van betekenis. Werk aan de winkel dus. Gewapend met snoeischaren, zagen en kruiwagens gaan we de volgende dag aan de slag. Langzaam maar zeker begint het land weer wat van zijn vorm terug te krijgen. Niet gehinderd door enige kennis over het snoeien van bomen en struiken loop ik als een kunstenaar om mijn objecten heen. Wil deze boom omhoog of opzij? En moet ik dat goed vinden of moet ik daar juist een stokje voor steken? Zal ik z’n kruin eens lekker uitdunnen of moet die kruin er gewoon in z’n geheel van af? Ik knip, ik zaag, ik neem afstand en inspecteer wat ik heb gedaan. Ik vermoed dat onze vorig jaar overleden buurman Franco zou zeggen dat ik er een ‘sistema differente’ op nahoud, maar dat weerhoudt me er niet van om met grote zorg mijn bomen en struiken te lijf te gaan.
Na twee dagen werken kijken we uit over een opgeruimd landje en voelen ons heel tevreden. Het is echt fijn om buiten bezig te zijn met opruimen en herstellen. Als ik met een laatste volle kruiwagen vol snoei-afval het pad af loop, bedenk ik dat het goede gevoel te maken heeft met ‘aandacht’. De onverdeelde aandacht die ik de afgelopen dagen heb kunnen geven aan de bomen en struiken omdat ik niet werd afgeleid door bijvoorbeeld de krant, Netflix of andere dagelijkse beslommeringen. De aandacht en zorgzaamheid die onze buren schenken aan hun land en hun omgeving hebben aanstekelijk gewerkt. En dat terwijl zij wél moeten concurreren met de dagelijkse afleiding die overal op de loer ligt. Misschien toch wat vaker naar Italië toe om de kunst nog een beetje beter af te kijken!
7 Comments