We zijn voor drie weken neergestreken op het Italiaanse platteland (wat in ons geval trouwens nogal heuvelachtig heeft uitgepakt). Het blijft altijd spannend hoe we ons huis zullen aantreffen na de winter, maar deze keer hadden we ons geen zorgen hoeven maken. Er is dit jaar geen sneeuw van betekenis gevallen, er zijn dus geen boomtoppen omgeknakt en er is zo goed als geen andere neerslag gevallen, waardoor het onkruid wat zieltogend tussen de tegels door prikt. Als we na een goede nachtrust het land rond het huis inspecteren, blijkt het wel héél erg droog te zijn geweest. En niet alleen droog, ook heel warm. De fruitbomen staan volop in bloei, er hangen al mini-abrikoosjes aan de takken en wij snappen niet waar ze hun vocht vandaan halen. Het mooie weer duurt voort: alle dagen dat wij er zijn kunnen we op het balkon ontbijten in niets anders dan een T-shirtje of soms een truitje.
Op zulke momenten mis ik Franco, onze overleden buurman die tot zijn laatste zucht bezig was met zijn hazelnootstruiken en zijn moestuin. Hij kon als geen ander met ons mee-mopperen over het weer. Ik hoefde maar een kruimeltje te strooien in de vorm van een ‘nog niet zoveel regen’ of ‘wel erg veel regen’ en er volgde een prachtige tirade: dat die previsione (weersvoorspelling) heden ten dage echt niets meer voorstelde. Als hij daar zijn dag op moest plannen was hij allang failliet geweest. Er kwam altijd wel een ‘porkemiseria’ in voor, wat denk ik zoveel wil zeggen als ‘wat een ellende mij nou weer overkomt’ en sloot meestal af met een berustend ‘eh..beng’ wat misschien wel Piemontees is voor ‘maar goed…’. Ja, met Franco was het lekker mopperen op het weer.
Zo niet met de rest van de Italianen die we tegenkomen. Na een vermoeiende wandeling strijken we neer voor de lunch bij een trattoria. Onderweg zijn we bloeiende seringen tegenkomen. Die staan ook in kleine vaasjes op tafel. Ik kan er niet over uit: die bloeien normaal toch pas in mei? Als ik het vraag aan de zus van de eigenaresse, die op zondag meehelpt in de bediening, kijkt ze me een beetje ongeduldig aan. Ja, dat klopt ja, meestal in mei. Maar wat willen we drinken? En ook als ik wat luistervink bij de tafeltjes naast ons, wordt er met geen woord gerept over het weer. Natuurlijk niet; aan tafel heb je het over eten! En niet alleen over de heerlijke spijzen die we voorgeschoteld krijgen, maar vooral ook over die fantastische ravioli die Maria kon maken. Of over de ragù van Giusepina en de hazelnoottaarten van Canobbio. En over hazelnoten gesproken: heb je al gezien dat er op de bar vacuümverpakte hazelnoten liggen die te koop zijn? Straks nog maar even je slag slaan! Alles wordt even smakelijk en smeuïg besproken boven volle en lege borden. Eten…la dolce vita. Eh…beng, wat zal je je druk maken over teveel of te weinig regen als je het over eten kunt hebben!
7 Comments