De kunst van ontschuchteren

Uit volle borst- Judith Stam

‘Dit kunnen jullie honderd keer beter dan ik zonet heb gehoord’, zegt onze jazz-zangjuf tegen ons, een koortje van 8 vrouwen. We kijken elkaar een beetje bedremmeld aan. Over twee weken hebben we een uitvoering en het klonk inderdaad niet bepaald overtuigend. ‘Er zitten ook echt een paar rotnoten in, waardoor ik nog steeds onzeker ben!’, zegt mijn buurvrouw. ‘Dat klopt’, zegt de juf, ‘En die zitten helemaal op het eind. Maar ik hoor ze al het hele lied aankomen. Dat is nergens voor nodig. We gaan dat stukje nog even oefenen en daarna wil ik een ontschuchterde versie van jullie horen!’ Ontschuchterd. Wat een prachtig woord. ‘We leggen die lastige noten als het ware onder een vergrootglas en als het goed zit, zingen we het gewoon nog minstens drie keer door’, besluit onze juf kordaat. ‘En dan wil ik het iedere keer met meer overtuigingskracht horen!’

Ik weet uit ervaring dat ontschuchtering zo kan werken. Ik ben mijn carrière ooit begonnen met het verkopen van kantoormeubilair. Op een gegeven moment hadden we een nieuwe lijn kantoorstoelen, waarvan de eenvoudigste fl. 1.000,- kostte. Duizend gulden! Ik vond het een bizar bedrag. Wie gaat er in de lieve vrede zoveel geld uitgeven voor een stoel? Hij zag er prachtig uit, dat was zeker waar, maar dit bedrag zou ik nooit durven vragen. Op een middag dat ik alleen was in de showroom kwam er een klant binnen. Hij werd als door een magneet naar die stoel getrokken. Hij draaide er omheen, ging er op zitten en keek zoekend om zich heen of er iemand was die hem kon helpen. Ik ging op hem af en liet hem alle slimme technische trucjes zien. Dat ging me prima af want daar had ik de week daarvoor zelf cursus in gehad. So far, so good, maar nadat hij die allemaal zelf had geprobeerd, kwam de vraag die ik had gevreesd: ‘Wat kost hij?’  ‘Ehm, ja, ik moet even de prijslijst erbij gaan halen. Hij is nog zo nieuw, ik weet de prijzen nog niet precies uit mijn hoofd’, zei ik om tijd te rekken. ‘Hier heb ik hem: model 1401. En hier de prijzen in de diverse uitvoeringen’, zei ik wijzend op de juiste kolom. ‘Ik heb m’n bril niet bij me. Wat kost de uitvoering waar ik nu op zit?’ Wat onduidelijk mompelend en op turbotempo antwoordde ik: ‘Hij kost fl. 1000,-. Maar hij is helemaal van wol en alle technische opties zitten er natuurlijk bij voor die prijs!’ Die laatste zin had ik bijna gegild ter compensatie van de eerste. De man in de stoel keek me onderzoekend aan. ‘Jij vindt het lastig om die prijs te noemen hè?’ Ik was betrapt. ‘Ja dat klopt denk ik wel’, gaf ik schuchter toe. ‘Dan gaan we dat eens even oefenen’, zei mijn klant.
‘Hoeveel kost deze stoel?’
‘Duizend gulden’, zei ik op dezelfde schuchtere en onzekere toon.
‘Nee, dat kan beter. Probeer het eens met wat meer bravoure. Hoeveel kost deze stoel?’
Ik vermande me en antwoorde met meer stelligheid in mijn stem: ‘Duizend gulden.’
‘Wordt al beter. Nu een variant waarin je er ook lol in hebt. Hoeveel kost deze stoel?’
Met een lach op mijn gezicht en in mijn stem zei ik: ‘Duizend gulden.’
‘Nog een finale kans: hoeveel kost deze stoel?’
‘Deze prachtige stoel kost duizend gulden!’, zei ik vol zelfvertrouwen en hem vrolijk recht in de ogen kijkend.
‘Verkocht!’ zei hij tot mijn stomme verbazing, ‘Maar dan wel in het blauw’.

Ondertussen weten wij weer precies hoe alle noten gezongen moeten worden en zijn we aan de derde en finale oefenronde toe. We moeten ons voorstellen dat we als operazangeressen op het toneel staan in galajurken, maar zonder tuttig te klinken, dus met sportschoenen er onder. Het lied klinkt nu als een klok. We zijn ontschuchterd: deze diva’s can kick ass!

Geschreven door

9 Comments